- minus
- adj. minder, negatief, -min--------n. minteken--------prep. minder, zonder. negatiefminus1[ majnəs] 〈zelfstandig naamwoord〉1 minteken2 minus ⇒ tekort; 〈figuurlijk〉 nadeel————————minus2I 〈bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 negatief 〈voornamelijk wiskunde, natuurkunde〉2 complementair 〈van kleuren〉♦voorbeelden:1 the minus wire • de min(draad)II 〈bijvoeglijk naamwoord, attributief na het zelfstandig naamwoord〉 〈school(wezen)〉1 -min ⇒ iets minder goed dan♦voorbeelden:1 a B-minus • een B-min————————minus3〈voorzetsel〉1 〈voornamelijk wiskunde〉min(us) ⇒ 〈meteorologie〉 min, onder nul2 minder/lager dan3 〈schertsend〉zonder♦voorbeelden:1 wages minus taxes • loon na aftrekking van belastingenminus six (degrees centigrade) • zes graden onder nul2 minus two cm in diameter • minder dan twee cm doorsnede3 a teapot minus a spout • een theepot zonder tuit
English-Dutch dictionary. 2013.